Onlangs kregen we deze interessante vraag binnen: “was de laaghangende mist van afgelopen vrijdagochtend 2 augustus (in Zuid-Limburg) een zeldzaamheid of komt dat hier vaker voor in de zomermaanden?”
Het antwoord heeft Meteo Limburg uitgezocht aan de hand van uurlijkse zichtmetingen van het KNMI-weerstation op plateau van het vliegveld bij Beek, dat op ruim 100 meter hoogte ligt, vanaf 1955.
Gekeken is naar alle meteorologische zomers, de maanden juni tot en met augustus, van 1955 tot en met dit jaar. Over 70 jaren zijn dit in totaal ruim 6400 zomerdagen.
Tijdens 400 van die 6400 zomerochten, dus in slechts 6 procent, was het zicht op het Zuid-Limburgse vliegveld tussen 5 en 8 uur (tijdelijk) minder dan 1000 meter, en dan is er officieel sprake van mist.
De hoogte van het luchthavenplateau is vergelijkbaar als die in het Savelsbos.
Sinds 1988, toen de jaren door een klimaatsprong opvallend warmer werden, waren over een periode van ongeveer 35 jaren in Beek tijdens slechts 100 zomerochtenden (tijdelijk) mist: op slechts 3 procent van het totale aantal zomerochtenden.
Dit is duidelijk minder dan tijdens de ongeveer 35 jaren in het koudere klimaat van 1955 tot 1987, die tijdens 300 ochtenden (tijdelijk) mist gaven in de zomer: op 10 procent van het totale aantal zomerochtenden.
Overigens is de kans op mist sowieso door schonere lucht afgenomen: https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/minder-vaak-mistig-door-schonere-lucht
In de zomer van vorig jaar was er alleen op 18 augustus 2023 mist in de ochtend, en in de zomer van 2022 op 30 juli en 18 augustus.
In de zomer van 2021 kwam er op drie zomerochtenden mist voor: 6 juni, 14 juli en 31 augustus.
Van 2017 tot en met 2020 kwam het in geen enkele zomerochtend tot mist.